Samenvatting
Apps komen van overal, en soms zelfs uit België. Over de hele wereld programmeren hordes ontwikkelaars zich de pleuris aan nieuwe apps. Ook in België is er al een klein legertje app-bouwers actief. We ondervroegen drie van hen: Wat zijn de grote verschillen tussen de platformen? Wat is het beste verdienmodel? En kan je nog rijk worden met apps?
Eén voor allen
Nog geen tien jaar geleden bestond het woord apps nog niet eens, nu zijn ze voor duizenden programmeurs wereldwijd hun enige raison d’être. Nadat Apple apps van derden toeliet op de iPhone, kwam er plots een soort wereldwijde gold rush op gang en overspoelden de kleine programmaatjes de downloadwinkels. Die vloedgolf is nog altijd niet gestopt, elke dag komen er weer een paar duizend apps bij.
De eerste afweging die programmeurs moeten maken in de praktijk, is of ze hun app voor het Android-platform van Google bouwen, dan wel voor iOS van Apple. Of… voor beiden. Gelukkig hoeft die keuze tegenwoordig al lang niet meer zo rigoureus gemaakt te worden als vroeger, zegt Steven Verbeek van Crazy Monkey Studios uit Kontich, een ontwikkelaar die al een zestal games heeft gebouwd voor zowel iOS als Android. “Wij werken voor onze spelletjes voornamelijk met de Unity Engine”, vertelt hij. “Daarmee hoef je je games maar één keer te ontwikkelen en daarna kan je, met enkele kleine tweaks, ze uitbrengen op zowel iOS als Android. En dat scheelt natuurlijk een hele hoop tijd en ontwikkelkosten.”
Gemakkelijke uniformiteit
Ook Jeroen Van Raevels, die enkele jaren geleden samen met zijn zus Frieda Studio Raef opzette, kent de Unity Engine maar al te goed. “Je werkt in één omgeving en met één druk op de knop, switch je tussen iOS en Android”, legt hij uit. “Dat bespaart inderdaad heel veel tijd. De kleine aanpassingen doe je daarna met de hand. Als je bijvoorbeeld met kaarten werkt, zal je bij iOS daarvoor Apple Maps gebruiken en bij Google natuurlijk Google Maps.” Desondanks zijn er toch ook nog voordelen aan het werken met de native ontwikkelinstrumenten zoals Xcode van Apple, zegt Van Raevels. Daarbij rekent hij bijvoorbeeld een optimale performantie van je app en een kleinere bestandsgrootte.
Het programmeren op zich is voor iOS wel een stuk eenvoudiger dan voor Android, vindt Van Raevels, vooral door de uniformiteit van de Apple-hardware. “Bij Apple ken je van elk toestel de beeldresolutie, de beeldverhoudingen (4:3 voor de iPad, 3:2 voor de iPhone) en de technische mogelijkheden. Bij Android kan dat van alles zijn. Je hebt toestellen met zeer hoge beeldresoluties en met zeer lage beeldresoluties. Je hebt er met drie gigabyte RAM en met een halve gigabyte. Bij Apple zijn de specificaties waar je app mee moet werken veel gemakkelijker te bepalen. Als het goed werkt op een iPhone 4, zal het ook op de 5 en de 6 werken.”
Gierige Android-gebruikers
Volgens Verbeek leeft er op het iOS-platform ook nog altijd meer een soort app-“cultuur” dan bij Android. “iOS was het platform dat de app-revolutie in gang heeft gestoken en het is ook nog altijd het platform waar het bewustzijn rond apps het meeste leeft”, meent hij. Ook Van Raevels vindt dat: “Een Android-gsm, dat is het soort telefoon dat je gratis bij een telecomabonnement krijgt. Die komen dus vaak in handen van mensen die totaal niks van apps kennen en er ook helemaal niet in geïnteresseerd zijn." De rest downloadde het illegaal. Op iOS betaalde 40 procent van de gebruikers.
Het lelijke eendje
In dit artikel hebben we tot nog toe enkel over iOS en Android gesproken, maar er is daarnaast natuurlijk nog een derde, veel kleiner mobiel platform: Windows Phone (Blackberry). Alle geïnterviewde programmeurs kennen het Microsoft-OS maar al te goed, maar de (commerciële) drang om er ook apps of games voor uit te brengen, ontbreekt bij allemaal.
Het app-landschap aan de monitor
Eind 2013 waren er in België ongeveer 85 bedrijven actief die zich met apps bezighouden en die samen zowat 600 ontwikkelaars tewerkstellen. De werkgelegenheid in de sector groeit trouwens met zo’n twintig procent per jaar. Ondertussen liggen die cijfers hoogstwaarschijnlijk nog hoger.
De meeste van die spelers houden zich vooral bezig met maken van apps op bestelling voor grote bedrijven. Pure business-to-business-oplossingen, media-apps (voor bijvoorbeeld kranten en tv-omroepen) en “entertainment” zijn de populairste categorieën. Daarna volgen “onderwijs”, gezondheids- en fitness-apps en spelletjes.
Opvallend, maar niet geheel onverwacht: iOS is veruit het populairste platform waar voor gewerkt wordt. Bijna 90 procent van de ontwikkelaars zorgt dat zijn waren in de Apple App Store liggen. Iets meer dan de helft is aanwezig in de Google Play Store. Alle andere downloadwinkels komen ver daarachter. Dat uit zich natuurlijk ook in de platformen waar voor geprogrammeerd wordt: iOS is ook hier weer heer en meester, gevolgd door Android, HTML5, Windows Phone en Blackberry
Apps komen van overal, en soms zelfs uit België. Over de hele wereld programmeren hordes ontwikkelaars zich de pleuris aan nieuwe apps. Ook in België is er al een klein legertje app-bouwers actief. We ondervroegen drie van hen: Wat zijn de grote verschillen tussen de platformen? Wat is het beste verdienmodel? En kan je nog rijk worden met apps?
Eén voor allen
Nog geen tien jaar geleden bestond het woord apps nog niet eens, nu zijn ze voor duizenden programmeurs wereldwijd hun enige raison d’être. Nadat Apple apps van derden toeliet op de iPhone, kwam er plots een soort wereldwijde gold rush op gang en overspoelden de kleine programmaatjes de downloadwinkels. Die vloedgolf is nog altijd niet gestopt, elke dag komen er weer een paar duizend apps bij.
De eerste afweging die programmeurs moeten maken in de praktijk, is of ze hun app voor het Android-platform van Google bouwen, dan wel voor iOS van Apple. Of… voor beiden. Gelukkig hoeft die keuze tegenwoordig al lang niet meer zo rigoureus gemaakt te worden als vroeger, zegt Steven Verbeek van Crazy Monkey Studios uit Kontich, een ontwikkelaar die al een zestal games heeft gebouwd voor zowel iOS als Android. “Wij werken voor onze spelletjes voornamelijk met de Unity Engine”, vertelt hij. “Daarmee hoef je je games maar één keer te ontwikkelen en daarna kan je, met enkele kleine tweaks, ze uitbrengen op zowel iOS als Android. En dat scheelt natuurlijk een hele hoop tijd en ontwikkelkosten.”
Gemakkelijke uniformiteit
Ook Jeroen Van Raevels, die enkele jaren geleden samen met zijn zus Frieda Studio Raef opzette, kent de Unity Engine maar al te goed. “Je werkt in één omgeving en met één druk op de knop, switch je tussen iOS en Android”, legt hij uit. “Dat bespaart inderdaad heel veel tijd. De kleine aanpassingen doe je daarna met de hand. Als je bijvoorbeeld met kaarten werkt, zal je bij iOS daarvoor Apple Maps gebruiken en bij Google natuurlijk Google Maps.” Desondanks zijn er toch ook nog voordelen aan het werken met de native ontwikkelinstrumenten zoals Xcode van Apple, zegt Van Raevels. Daarbij rekent hij bijvoorbeeld een optimale performantie van je app en een kleinere bestandsgrootte.
Het programmeren op zich is voor iOS wel een stuk eenvoudiger dan voor Android, vindt Van Raevels, vooral door de uniformiteit van de Apple-hardware. “Bij Apple ken je van elk toestel de beeldresolutie, de beeldverhoudingen (4:3 voor de iPad, 3:2 voor de iPhone) en de technische mogelijkheden. Bij Android kan dat van alles zijn. Je hebt toestellen met zeer hoge beeldresoluties en met zeer lage beeldresoluties. Je hebt er met drie gigabyte RAM en met een halve gigabyte. Bij Apple zijn de specificaties waar je app mee moet werken veel gemakkelijker te bepalen. Als het goed werkt op een iPhone 4, zal het ook op de 5 en de 6 werken.”
Gierige Android-gebruikers
Volgens Verbeek leeft er op het iOS-platform ook nog altijd meer een soort app-“cultuur” dan bij Android. “iOS was het platform dat de app-revolutie in gang heeft gestoken en het is ook nog altijd het platform waar het bewustzijn rond apps het meeste leeft”, meent hij. Ook Van Raevels vindt dat: “Een Android-gsm, dat is het soort telefoon dat je gratis bij een telecomabonnement krijgt. Die komen dus vaak in handen van mensen die totaal niks van apps kennen en er ook helemaal niet in geïnteresseerd zijn." De rest downloadde het illegaal. Op iOS betaalde 40 procent van de gebruikers.
Het lelijke eendje
In dit artikel hebben we tot nog toe enkel over iOS en Android gesproken, maar er is daarnaast natuurlijk nog een derde, veel kleiner mobiel platform: Windows Phone (Blackberry). Alle geïnterviewde programmeurs kennen het Microsoft-OS maar al te goed, maar de (commerciële) drang om er ook apps of games voor uit te brengen, ontbreekt bij allemaal.
Het app-landschap aan de monitor
Eind 2013 waren er in België ongeveer 85 bedrijven actief die zich met apps bezighouden en die samen zowat 600 ontwikkelaars tewerkstellen. De werkgelegenheid in de sector groeit trouwens met zo’n twintig procent per jaar. Ondertussen liggen die cijfers hoogstwaarschijnlijk nog hoger.
De meeste van die spelers houden zich vooral bezig met maken van apps op bestelling voor grote bedrijven. Pure business-to-business-oplossingen, media-apps (voor bijvoorbeeld kranten en tv-omroepen) en “entertainment” zijn de populairste categorieën. Daarna volgen “onderwijs”, gezondheids- en fitness-apps en spelletjes.
Opvallend, maar niet geheel onverwacht: iOS is veruit het populairste platform waar voor gewerkt wordt. Bijna 90 procent van de ontwikkelaars zorgt dat zijn waren in de Apple App Store liggen. Iets meer dan de helft is aanwezig in de Google Play Store. Alle andere downloadwinkels komen ver daarachter. Dat uit zich natuurlijk ook in de platformen waar voor geprogrammeerd wordt: iOS is ook hier weer heer en meester, gevolgd door Android, HTML5, Windows Phone en Blackberry